De Ararat heet Berg van Smart in het Turks. De oude vulkaan ligt in gevoelig grensgebied. Angst en pijn en het vuur van de oorlog hebben de regio getekend. De littekens zijn gebleven. Armeense en Assyrische littekens in de schaduw van de Ararat. A. Thiry
Grote Ararat met Koerdisch paleis Ishak Pasja
Ermenistan Vanuit Kars volg ik de oostelijke route naar het Vanmeer. Witte stippen van nomadententen bespatten de hoogvlakte. Rond de kampementen grazen paarden. Grote kudden schapen worden over de berm gedreven. Een herdershond springt met opengesperde muil naar de zijkant van de voorbijrijdende wagen. Voorbij Digor verandert het landschap. Roestkleurige korstmossen bedekken de hellingen van het heuvelland dat geleidelijk afdaalt naar de vlakte van Igdir. Het traject loopt langs de Armeense grens. Nergens is er een afslag en in de bocht van Tuzluca is de zijweg die de detailkaart aangeeft, afgesloten door prikkeldraad met wachttorens rond een uitgestrekt militair domein.
Sarikamis Monument Eerste Wereldoorlog Ermenistan is de Turkse naam voor Armenië. Voor wat in de zuidelijke Kaukasus nog rest van de Armeense natie. De christelijke Armeniërs vormden een minderheid in Ottomaans Turkije. Er woonden Armeniërs in heel oostelijk Anatolië, van de Kaukasus tot de Middellandse Zeekust. Ze vielen op door hun handelsgeest en hun culturele eigenheid. Op het einde van de 19de eeuw groeide het Armeens nationaal bewustzijn, dat door Rusland werd aangewakkerd. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zaten de Armeniërs klem tussen het Turkse en het Russische leger. Turkse troepen leden een bloedige nederlaag tegen de Russen bij Sarikamis onder Kars en die militaire catastrofe werd aan Armeens verraad toegeschreven.
In april 1915 vaardigde Talat Pasja, een van de leiders van het driemanschap dat Turkije toen bestuurde, de verplaatsingswet uit. De Armeniërs, verdacht van collaboratie met de vijand, moesten uit de oorlogszone verdwijnen. Weerbare Armeense mannen werden opgepakt en afgemaakt. De gedwongen evacuatie van de Armeense bevolking ontaardde in een massale slachting van oude mannen, vrouwen en kinderen. De konvooien naar de Syrische woestijn werden opgejaagd door hun Turkse begeleiders en tijdens rustpauzes overgeleverd aan moordpartijen door benden Koerden uit de dorpen langs de route. Armeense historici hebben berekend dat minstens anderhalf miljoen Armeniërs zijn omgekomen bij wat vaak de eerste genocide van de twintigste eeuw wordt genoemd. Turksgezinde bronnen spreken van hooguit een half miljoen doden als gevolg van onvermijdelijke deportaties en wijzen op het veel grotere aantal Turkse oorlogsslachtoffers. Wie heeft gelijk? De waarheid is tot stof verwaaid op de lange dodenroute naar de Syrische woestijn. Talat Pasja werd in 1921 in Berlijn door een Armeense student vermoord.
Oude Koerd in Digor Er is geen Armeense minderheid meer in Oost-Turkije. De oude Koerd die die late voormiddag in de lokanta in het Koerdenstadje Digor zijn vettige kippensoep oplepelde, maakte een snijgebaar over zijn hals. Armeniërs waren slecht volk, ze hadden zijn jongere broer de keel overgesnden. De lokantahouder vertaalde verder toen de oude man opnieuw uithaalde met zijn onzichtbaar mes: ze sneden de buik van moslimvrouwen open. Een van de Koerdische gruwelverhalen die ik van Kars tot Digor over Armeniërs heb gehoord. De Eerste Wereldoorlog vormt de diepe kloof langs deze grens die ik achter me laat wanneer ik zuidwaarts naar Igdir rij.
Smartenberg De vlakte van Igdir lijkt een dorre steenwoestijn, maar verte bedriegt: er zijn irrigatiekanalen en rond de stad wordt rijst en katoen verbouwd. Igdir is een slordig samengeworpen hoop grijsbestofte huizen. Als ik op een pleintje een watermeloen uitzoek en wil opstappen, staat er een troep mannen achter me te staren. Ik kan me niet verstaanbaar maken en uitleggen wat een bleke vreemdeling daar komt zoeken. Ik zie donkere types met wit-groene tulbanden. Het zijn Azeri's, stamverwanten van de Turken. Ze zijn uit hun geboorteland Azerbeidzjan aan de Kaspische Zee geëmigreerd en in de streek van Igdir vormen ze een hechte gemeenschap van sjiitische moslims. Bij het buitenrijden van Igdir zie ik langs de hoofdweg hun nederzettingen staan. Lemen huizen met platte daken tussen palmbomen en rietkragen, een fata morgana overgewaaid uit de woestijnen van Centraal-Azië. Achter Igdir wordt de horizon als door een muur afgesloten. Er drijven wolken boven die geelachtige wand. Daarboven schittert de eeuwige sneeuw op de gehoornde top. Het is de 5165 meter hoge Smartenberg, de Grote Ararat, waar volgens bijbelse overlevering de Ark van Noach strandde.
Lavawoestijn bij Dogubayazit Geblindeerde legercolonnes patrouilleren langs de route Igdir – Dogubayazit. Een tank ratelt voorbij in een verpestende dieselwalm, met de boordschutter in aanslag achter zijn mitrailleur. De weg stijgt naar een verschroeide woestenij van zwarte rotsblokken, de gestolde resten van een gigantische lavamassa die de Ararat in prehistorische tijden heeft uitgebraakt. Op de Cilli Pas over deze lavaberg laat ik de radiator van mijn huurwagen afkoelen. Enkele minuten later stopt een gemotoriseerde legerpatrouille naast me. Het Engels van de officier is kort en krachtig. Ik moet meteen opkrassen. Onlangs heeft een terroriste met een granaat onder haar chador zichzelf en vier militairen opgeblazen in een legerpost net buiten Igdir. PKK-terroristen volgens de officier.
Ishak Pasja Dogubayazit is een stoffig stadje aan de oude Zijderoute en het is nog steeds de verzamelplaats voor het verkeer naar de Iraanse grens veertig kilometer oostwaarts. Hotel Ispahan roept Perzische verte op, de meeste gasten zijn vrachtwagenchauffeurs onderweg van en naar Iran.
Koerdische Bergvesting van Ishak Pasja In de vooravond rij ik de zeven kilometer zuidwaarts naar het paleis van Ishak Pasja op een rotsplateau met nog hogere bergtoppen op de achtergrond. Ishak Pasja was een Koerdische emir die belastingen inde voor de Osmaanse sultan en voor zichzelf. Eind 18de eeuw resideeerde hij in het zomerpaleis, dat toen net was voltooid. Boven de gebouwen en de binnenhoven verheft zich de koepel van de moskee, waarnaast de gestreepte suikerstok van een forse minaret oprijst. De met goud belegde toegangspoort is verdwenen. Meegenomen door de Russen bij hun aftocht in 192O vertelt de loketwachter. Oud Dogubayazit, dat in ruïnes rond het paleis ligt verspreid, is volgens hem ook door de Russen vernield. Ik weet uit andere bronnen dat het gebeurde bij het neerslaan van een Koerdenopstand door Turkse troepen in 1939. Mijn bezoek wordt abrupt afgebroken. Van de westelijke flank van de Ararat komen rukwinden opzetten. Stofwolken razen over de binnenhoven, de houten binnendeuren van de moskee klappen met geweldige slagen open en dicht. De zon verdwijnt achter een donkerblauwe werveling die lagere wolken als uitgerafelde slierten aantrekt en alle licht opslokt. In de verduisterde vlakte aan de voet van de Ararat is Dogubayazit een vale vlek, ineengekrompen onder de ontketende storm. In Hotel Ispahan is de elektriciteit uitgevallen. Het belet de Iraanse en Turkse truckers niet in de ruime lobby van het hotel liters Tuborg te verzetten. Er wordt triktrak gespeeld. Als de panne hersteld is, licht het tv-scherm opnieuw op. Een Turkse soap met rondborstig vrouwvolk belaagd door ruigbehaarde bodybuilders. Niemand let op de buitenlander die aan een tafeltje apart zijn kladje volschrijft.
Berg-Assyriërs Mais pourquoi Ishak Pasja, pourquoi pas Anatalya? De jonge Turkse militair spreekt een aardig mondje Frans en schudt het hoofd als ik de volgende ochtend voor de tweede keer voorbij de controlepost kom net buiten Dogubayazit. Hoe kan ik hem uitleggen dat vanaf het balkon van mijn kamer de zonsopgang boven de Ararat een orgie van rood was, dat verpurperde rond de besneeuwde top? Na een uitgebreider bezoek aan het paleis klim ik naar het hoger gelegen plateau met cafetaria tegenover Ishak Pasja. Panoramisch uitzicht met een kop Turkse koffie en een sigaret. Uit de moerassen aan de voet van de Ararat stijgt nevel op. Diepe schaduwen schuiven over het paleis van Ishak Pasja, de warme gloed van het morgenlicht doordrenkt de vlakte van Dogubayazit. Tot mijlen ver in de omtrek is alles scherp afgetekend. Geen enkele karavaan langs dit stuk van de Zijderoute kwam hier onopgemerkt voorbij. Achter me ligt bergland dat zich zuidwaarts uitstrekt. Naar het Vanmeer en verder naar het hooggebergte van Hakkari De geschiedenis die zich daar heeft afgespeeld, was grensoverschrijdend tragisch.
Berg-Assyriėrs uit Hakkari - Eerste Wereldoorlog In de vijfde eeuw verkondigde Nestorius, patriarch van Constantinopel, zijn afwijkende geloofsleer die de menselijke natuur van Christus benadrukte. Op het concilie van Efese in 431 werd hij als ketter veroordeeld. Zijn volgelingen stichtten hun eigen kerkgemeenschap. Nestoriaanse predikers trokken oostwaarts en vestigden bloeiende nederzettingen in Centraal-Azië, Indië en China. Onder de oprukkende islam en na de latere vervolgingen door de Mongolen onder Timoer Lenk verschrompelde dit oosterse christendom tot een marginale minderheid. De nestorianen bleven Aramees, de taal van Christus, spreken en ze trokken zich terug in de ontoegankelijke bergen van Hakkari in het zuidoosten van Turkije. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kozen de Ajsori of Assyriërs, zoals de Russen het nestoriaanse bergvolk noemden, de kant van de Russen. Opgejaagd door Turks-Koerdische troepen, waren de Assyriërs in 1915 uit Hakkari naar de streek van het Oermiameer in het noordwesten van Perzië, Iran, gevlucht. De Russen hadden die regio bezet en ze rekruteerden gewapende bataljons uit het Assyrische bergvolk. De auteur Viktor Sjkovski die deel uitmaakte van de Russische troepen in Perzië, beschreef in zijn boek Sentimentele reis wat er verder gebeurde. Bij de Russische aftocht in januari 1918 werden de Assyriërs aan hun lot overgelaten. Hun patriarch - een jonge, spierwitte krijgsheer met de erfelijke naam Mar Shimoen, afstammeling van Christus' broeder Simon - werd door Koerden in een hinderlaag gelokt en vermoord. Koerdische stammen rukten op, de Perzen belegerden de stad Oermia, de Turkse opmars sneed de weg af naar de Russische grens. Het Assyrische volk sloeg op de vlucht. De exodus door Perzië werd een dodentocht die meer dan een maand aansleepte. Viktor Sjklovski schreef: 'Overal om hen heen waren Turken en Koerden en Perzen – een woelige zee van muzelmannen ... De paarden vielen neer. Dan pakten ze oude mannen hun paard af en gaven het aan de jongeren. Het ging er niet om mensenlevens te sparen, maar het volk te redden. Daarna lieten ze oude vrouwen achter. Daarna begonnen ze ook kinderen in de steek te laten.' De overlevenden werden door Britse troepen opgevangen en overgebracht naar Irak. Dat werd Brits mandaatgebeid, tot de Britten zich in 1933 terugtrokken en de Assyriërs in het Koerdische noorden van Irak eens te meer aan hun lot werden overgelaten.
Het is een oud verhaal. De Assyriërs zijn al lang verdwenen uit hun dorpen in Hakkari, de ruwe bergprovincie in het zuidoosten van Turkije. Zullen lokale gidsen, Berg-Koerden, me ooit nog naar een verlaten nestoriaanse kerk diep in dat gebergte leiden? Het ziet er niet naar uit. Het thuisland van de nestoriaanse Berg-Assyriërs is het hart van Turks Koerdistan geworden. Oorlogszone, waar de Koerdische bevolking geterroriseerd wordt in de strijd tussen het Turkse leger en de Koerdische PKK. Mijn sigaret is in rook opgegaan. Het paleis van de Koerdische vorst Ishak Pasja schittert in het felle licht. De flank van de Smartenberg is verdwenen in de hittenevel.
|