In de Syrische woestijn gaat de winter over in een vroege lente. Historica Barbara Mertens ging er tijdens een stage op zoek naar oudchristelijk erfgoed. Ze kwam terecht in Deir Mar Musa. Een heilzame plek voor pelgrims, passanten en gelovigen van goede wil. Het klooster Deir Mar Musa al-Habashi in de Syrische woestijn Het is winter in Syrië. De minibus rijdt vanuit Damascus 80 km noordwaarts door een verlaten en besneeuwd woestijnlandschap naar het stadje Al Nebek. Niets laat vermoeden dat daar in de bergen een eeuwenoud klooster verborgen ligt. Een lokale taxi legt het laatste stuk van het traject af en houdt halt bij Deir Mar Musa al-Habashi, het klooster van de Heilige Mozus van Abessinië. Bij mijn aankomst hult het klooster zich nog in een diepe winterslaap. De abt is voor een maand in Europa en slechts een handjevol bezoekers heeft zijn intrek genomen in het gastenverblijf. De kloostergemeenschap geniet van de rust. Als het lente wordt, zegt zuster Hoda, zullen talrijke bezoekers als vanouds de weg naar het klooster vinden.
Onvergankelijke fresco’s Volgens de lokale overlevering was de Heilige Mozus van Abessinië een Ethiopische koningszoon.Hij wilde geen troonopvolger zijn, hij zocht het Rijk Gods. Hij ging naar Egypte en Palestina en trok zich uiteindelijk als heremiet terug in een grot niet ver van de plek waar later Deir Mar Musa ontstond. Vanaf de zesde eeuw zijn sporen van monastiek leven terug te vinden in de omgeving van het huidige klooster. Christelijke heremieten uit de regio hadden de gewoonte om in de vele grotten te bidden. Ze besloten tot de bouw van een klooster waar ze elkaar elke zondag zouden ontmoeten om samen te bidden. De eerste Syrisch-Orthodoxe of Syrisch-Antiochische kloostergemeenschap dateert uit die periode. In zijn latere vorm gaat Mar Musa, dat nu de Syrisch-Katholieke ritus volgt, terug tot de elfde eeuw.
Midden negentiende raakte het klooster in verval, het werd een verlaten en door het ruwe woestijnklimaat aangevreten ruïne. Het dak van de kloosterkerk stortte in en de unieke fresco’s uit de elfde en de dertiende eeuw werden blootgesteld aan weer en wind. Toch trotseerden die indrukwekkende schilderingen de tijd, alsof ze lijdzaam wachtten om herontdekt te worden door Paolo Dall’Oglio. Deze jonge Italiaanse jezuïet besloot in 1982 tijdens een retraite van tien dagen in de ruïnes van het klooster dat dit culturele erfgoed behoed moest worden voor de teloorgang. De volgende jaren mobiliseerde hij man en macht om het klooster te restaureren. Uiteindelijk stichtte hij er een nieuwe religieuze gemeenschap met een uitzonderlijke en kwetsbare missie: dialoog met de islam. Hotel zonder personeel Zuster Hoda, die als rechterhand van Aboena Paolo of priester Paolo op haast onzichtbare wijze het kloosterleven dirigeert, vertelt over het leven in Deir Mar Musa. Gastvrijheid, handenarbeid en gebed zijn de drie pijlers van het religieuze leven in het klooster. Onmiddellijk na het ochtendgebed begint de gemeenschap aan de dagtaak. Aboena Paolo beschrijft het klooster als een hotel zonder personeel: de bedden, de maaltijden, het is allemaal beschikbaar, men dient alleen zichzelf en anderen te bedienen. De meeste bezoekers helpen met plezier: ze snijden groenten voor het middagmaal, ze dekken de tafels, ze maken de eetruimte proper en doen de afwas, ze geven het gebruikte beddenlinnen een wasbeurt. In de namiddag ebt de bedrijvigheid langzaam weg. Het klooster verstilt. Bezoekers trekken erop uit om te wandelen, sommigen studeren in de bibliotheek, anderen houden een siësta. Een gong kondigt de avondmeditatie aan. Vervolgens wordt het avondgebed ingezet.
Syrisch-katholieke misviering in de kloosterkerk van Deir Mar Musa Tijdens de rustige winterperiode leer ik Nedal kennen. Ik ontmoet hem in de kleinste eetruimte van het klooster. Hij merkt dat ik ril van de kou en staat me galant zijn plaats af bij het vuur. Nedal is 21 jaar en student informatica aan de universiteit van de stad Homs ten noorden van Al Nebek. Hij bezocht Deir Mar Musa voor het eerst met de jongerenvereniging van de Syrisch-Katholieke Kerk van Homs. Sindsdien keert hij regelmatig terug met vrienden om te wandelen, om te bezinnen en om kennis te maken met andere bezoekers. Deir Mar Musa trekt veel jongeren aan. Het klooster straalt jeugdig charisma uit, de gemeenschap heeft gekozen voor een moderne liturgie waarin ruimte wordt gemaakt voor gesprek en persoonlijke inbreng. Bijzondere gastvrijheid Niet enkel Syrische christenen vinden de weg naar het klooster. Ook toeristen bezoeken het oude klooster, zeker nu het in de reisgidsen wordt vermeld. Ze blijven een paar uurtjes, of ze zijn op doorreis en blijven overnachten. Nog anderen nemen enkele weken de tijd om wat te bekomen van hun verre reizen. Enkelingen voelen zich aangetrokken tot de spiritualiteit van het klooster en besluiten een paar maanden vrijwillig mee te helpen. Deir Mar Musa besteedt bijzondere aandacht aan het verwelkomen van moslims. Vooral op vrijdagen stationeren naar goede Syrische gewoonte talrijke gezinnen zich langs de weg naar het klooster om te picknicken. Anderen gaan naar boven tot op het terras, waar ze als goede bekenden worden ontvangen en een maaltijd delen met de gemeenschap. Ze kunnen deelnemen aan de gebedsdiensten of het kerkje gebruiken voor eigen gebeden. Kabira, een jonge moslima afkomstig uit Frankrijk die als vrijwilligster in het klooster werkt, maakt hier graag gebruik van. De openheid naar moslims overstijgt de dagdagelijkse gastvrijheid. Elk lid van de gemeenschap engageert zich ertoe de islam te bestuderen, ermee in dialoog te gaan én ervan te houden. In de kloosterbibliotheek zijn naast de christelijke collectie, talrijke werken terug te vinden over de islamitische religie, cultuur en geschiedenis. Tijdens ontmoetingen met moslims probeert de gemeenschap haar kennis te verdiepen en de dialoog tussen beide godsdiensten te bevorderen. Zo wordt jaarlijks een interreligieus seminarie georganiseerd in Deir Mar Musa. Lokale en nationale vertegenwoordigers van de islam en van verschillende oosterse Kerken, studenten, gelovigen en sympatisanten gaan dan met elkaar in gesprek rond een specifiek thema. De kloostergemeenschap is ervan overtuigd dat toenadering tussen moslims en christenen meerwaarde kan geven aan het leven van christenen als minderheid in Syrië. Ze hoopt zo tevens de emigratie van Syrische christenen af te remmen. Christus is verrezen
Avondgebed op Witte Donderdag in de kerk van Deir Mar Musa Pasen is een bijzondere belevenis in Deir Mar Musa. Christenen uit alle uithoeken van Syrië en daarbuiten verzamelen zich dan om het paasweekend door te brengen in het klooster. Vanaf Palmzondag begint Deir Mar Musa langzaam vol te lopen. Geen enkele van de 250 slaapplaatsen blijft onbeslapen. Als op Witte Donderdag de voeten van alle aanwezigen met kruiken water zijn gewassen, blijven velen nog even in het kerkje om samen te zingen en muziek te maken. Op Goede Vrijdag doet aanvankelijk niets vermoeden dat Christus’ overlijden herdacht wordt. Zoals gewoonlijk bezoeken talrijke Syrische moslims het klooster. Iedereen wordt rijkelijk bediend met thee en koffie, brood en zelfgemaakte geitenkaas. Pas wanneer de gebruikelijke vrijdagdrukte is geluwd, trekt de gemeenschap in processie naar het kerkhof om Jezus’ kruisdood te herdenken. Daarna komt iedereen terug samen in het kerkje, waar in alle sereniteit gebeden en gerouwd wordt. Deze ontroerende avondwake zindert nog na op Stille Zaterdag. Een dag waarop geen speciale vieringen gepland zijn en iedereen ’s avonds vroeg in bed kruipt. Het is vier uur in de morgen. Pasen is aangebroken. Het kerkje zit overvol. De paasviering komt slaperig op gang, net zoals het zonlicht dat sluimerend zijn intrede doet in het kerkje. Tegen half negen ’s ochtends barst het feest uitbundig los. Jezus is verrezen! roept Aboena Paolo uit volle borst. Overal weerklinken gelukwensen en jongeren geven zich uitbundig over aan muziek en gezang. Het feest breidt zich uit naar het zonovergoten terras van het klooster. Een Syrische volksdans wordt ingezet. Zoetigheden vullen de tafels. Aboena Paolo bakt eitjes voor al wie er zin in heeft. Mijn taxi wacht aan de voet van de heuvel. Het is tijd om afscheid te nemen en te beginnen aan de afdaling huiswaarts. Ik ben onder de indruk van het afgelopen paasweekend. De moed en de kwetsbare kracht van een kleine christelijke gemeenschap die zich vanuit een minderheidspositie openstelt naar de haar omringende moslimwereld raken me. Van beneden gezien lijkt Deir Mar Musa op een onneembare burcht die zich met brutale elegantie aan de bergtop vastklampt. Statig wachtend op al wie de moed en het geduld heeft haar trede per trede te benaderen. Maar schijnt bedriegt. Zodra je binnen de muren bent, krijg je onmiddellijk een hartelijke begroeting. Wees welkom, vanwaar je ook komt!
Tekst & illustraties - Barbara Mertens
|