header image
Home arrow Gallery arrow People arrow Nuwell Bektas
Nuwell Bektas - beter met de jaren PDF Print E-mail

Image
Assyrische zanger Nuwell Bektas
Opgegroeid in België en gegroeid als Assyriër – Nuwell Bektas (22) is van alle werelden thuis. De zanger brengt midden 2010 een nieuwe cd uit, de derde op zijn palmares. Nuwell vertelt over zijn afkomst en zijn carrière, over vroeger en nu. 

Op zijn negende kreeg Nuwell een gitaar van zijn schoonbroer. Die gitaar had één snaar, ze was krakkemikkig en viel haast uit elkaar. ‘Het was het mooiste cadeau dat ik ooit gekregen heb,’ zegt Nuwell. Hij nam het instrument mee en droomde ervan ooit een bekend artiest te worden. Hij ging steeds een stapje verder op de ingeslagen weg. Hij leerde liedjes schrijven en keyboard bespelen en oefende zijn stem. Zijn eerste optreden was op het Assyrische trouwfeest van een neef. ‘Zingen als kleine snotter voor een publiek van duizend man. Ik was zo rood als een tomaat en deed het haast in mijn broek van schrik. Maar het lukte. En nu, elf jaar later, zing ik zonder probleem voor vijfduizend man. Het is als goede wijn, ik word beter met de jaren.’

Optreden is heel vermoeiend voor Nuwell, zelfs met een driekoppig orkest dat hem begeleidt. ‘Soms zing ik anderhalf uur non-stop. Als ik dan op trouwfeesten op de dansvloer spring om mee te dansen, is het pas echt afmattend.’ Assyrische trouwfeesten brengen veel volk op de been, tweeduizend aanwezigen is geen uitzondering; Op die feesten brengt Nuwell vooral dansmuziek en liefdesliedjes. ‘Ik zing in het Assyrisch, Turks, Koerdisch en Arabisch. Soms gebeurt het wel dat ik in een bepaalde taal niet mag zingen, als een Turks echtpaar geen Koerdisch verstaat bijvoorbeeld.’ Het liefst zingt Nuwell in het Assyrisch, zijn moedertaal. Toch ziet hij zichzelf als een internationale zanger. ‘Zingen in het Nederlands? Mij best. En als iemand mij vlot Engels kon leren, wil ik graag in die taal zingen. Voor mijn part mag het zelfs Afrikaans zijn.’

Hassana Blues

Inspiratie voor zijn nummers haalt Nuwell bij oudere Assyrische zangers wereldwijd. ‘Hun muziek raakt me. Af en toe luister ik wel eens naar moderne westerse muziek, maar daar voel ik niets bij. Marokkaanse muziek vind ik wél heel mooi, daarom zing ik ook in het Arabisch.’ Een andere inspiratiebron zijn de verhalen over Hassana, het geboortedorp van zijn vader in het zuidoosten van Turkije. Nuwell is zelf in Geel geboren, maar het dorp van zijn vader en van de meeste oudere Assyriërs in Mechelen, laat hem niet los. ‘Eén nummer op mijn jongste cd Yemi gaat over de ondergang van Hassana. Turkse legertroepen en gewapende Koerden vochten op leven en dood in de streek van Hassana. Wij, de Assyrische dorpelingen, kregen enkele dagen de tijd om ons dorp te verlaten. Wat doe je dan als een heus leger met machinegeweren en zware wapens je wegjaagt? Je kan enkel vluchten.’

Sommige Assyriërs uit Hassana kwamen terecht in Marseille of in Duitsland, Nederland en Zweden, maar het grootste deel van Nuwells dorpsgenoten heeft zich uiteindelijk in Mechelen gevestigd. Nuwell heeft het dorp van zijn vader vier jaar geleden nog bezocht. Alles lag daar in puin. ‘Soms vragen ze mij waarom ik in het Koerdisch zing. Ze zeggen dat niet alleen de Turkse militairen, maar ook de Koerdische buren verantwoordelijk waren voor de vernietiging van Hassana. Ach, ik vind dat je niet kan blijven treuren en haten. Zeker als je hoort wat voor mooie muziek de Koerden hebben.’

Image
Van bouwvakker tot zanger
Nuwell houdt van Hassana, maar zijn toekomst ligt in België en niet in Turkije. ‘Daar waren we de enige christenen te midden van de moslims. Nu zijn de meeste Assyriërs uitgeweken naar Europa en ze kennen me allemaal, ik kan in België meer bereiken dan in Turkije. Mijn ouders zouden zonder verpinken naar hun geboortestreek terugkeren als het kon, maar ik kan mijn leven hier echt niet achterlaten.’ Zijn ouders hebben dat begrepen. Toen Nuwell als zanger van start ging, steunden ze hem ten volle. Ze kochten materiaal voor hem, ze hielpen hem met teksten schrijven, ze brachten hem in contact met vakgenoten en ze komen vaak kijken naar zijn optredens. ‘Ze hebben veel in me geïnvesteerd en dat loont nu, ik heb twee cd’s uitgebracht en ik werk aan een derde.’ De eerste cd van Nuwell is hem bijzonder dierbaar. Ze is getiteld Mamo Tuma en opgedragen aan de overleden Qasha Tuma, de laatste priester van Hassana en de oom van zijn vader. ‘Toen we Hassana ontvluchtten, wilde Qasha Tuma de streek niet verlaten. Hij ging naar Tur Abdin, het laatste christelijke gebied in Turkije, ten westen van Hassana en bewaakte vandaar uit ons dorp, om ervoor te zorgen dat de Koerden onze gronden niet inpikten. Hij heeft erg geleden onder de teloorgang  van Hassana en dat verdriet heeft zijn hart gebroken. Hij is in 2005 in Turkije overleden. Je zou kunnen zeggen dat het laatste stukje levend Hassana samen met hem is begraven.’

Zo hoog mogelijk

Met zijn muziek kan Nuwell zijn brood verdienen. Rijk is hij er niet van geworden en na zijn optreden verlaat hij de feestzaal niet met volle zakken, want hij moet ook zijn begeleiders uitbetalen. Toch is het de enige job die hij wil blijven doen. ‘Toen ik na de vakschool als bouwvakker aan de slag kon, heb ik een jaar op een werf gewerkt. Het was zwaar werk en het stof was moordend, het verstikte mijn stem. Ik ben er snel mee gestopt. Zelfs al krijg ik tweehonderd euro per uur, dan nog zien ze mij niet meer op een bouwwerf.’ Nuwell is nu 22 jaar, muziek is zijn leven en hij wil blijven groeien. ‘Het is als een muur metsen, laag na laag, steeds hoger. Mijn droom is een internationale carrière uitbouwen en met mijn teksten en liederen de Assyrische gemeenschap dichter bij elkaar brengen. We zijn wereldwijd één grote familie, maar we zijn ook overal verspreid als een volk zonder eigen land en onze cultuur begint te verbrokkelen. Dat wil ik tegengaan door te zingen over de liefde en over alles wat Assyriërs bij elkaar houdt. Zo hoog mogelijk gaan en een zanger worden op wie Assyriërs trots kunnen zijn – daar wil ik alles voor doen, tot mijn laatste cent en tot de laatste snik.’

Tekst & illustratie - Laurens De Kooning