header image
Home arrow Homeland arrow Iraq arrow Christenen in Irak 2008
Kruisweg in bevrijd Irak PDF Print E-mail


Irak is bevrijd van dictator Saddam. Amerikaanse troepen bezetten het land. Ze beloven veiligheid en stabiliteit. De werkelijkheid is anders gekleurd. Bloedrood. Hieronder geen verhalen uit het land van duizend-en-één nacht. Geen sprookjes, maar waar gebeurde verhalen van Iraakse christenen in 2008. Met een wens van vrede en hoop voor Kerstmis en het nieuwe jaar.

Image
Bagdad na de moorddadige bomaanslag in maart 2008 - Rouwstoet voor de Iraakse christen Fadi Ameer, één van de tientallen slachtoffers

Sarah toont de foto van haar vader, Rabbi Polus. ‘Hij werd in het hart en het hoofd geschoten hier voor ons huis,’ vertelt ze wenend. ‘Ik kwam terug van school en zag een hoop volk samengestroomd, roepend en huilend aan onze voordeur. Ik liep er naartoe en zag vader liggen in een plas bloed. In ons huis hoorde ik ook radeloos en wanhopig geroep. Mijn moeder en mijn oudste zus waren in de keuken verkracht en vermoord. Het was verschrikkelijk.’
   Er hing een brief in de woonkamer: Verraders, jullie werken samen met de bezetter. Vertrek of wij doden alle verraders en ongelovigen in deze stad. De vader van Sarah was leraar Engels en geschiedenis in een college in Bagdad. ‘Het gebeurde dat Amerikanen hem vroegen om te tolken en te vertalen. Dat werd als verraad aanzien. Hij was ook diaken in onze kerk en gaf er les aan kinderen en jongeren. Hij leerde hen Aramees, de taal van ons christelijk geloof .Daarom werd hij Rabbi genoemd en daarom moest hij verdwijnen.’
   Na een week van rouw, wanhoop en verslagenheid nam de oudste broer, geholpen door familie en buren, de beslissing om te vluchten naar Mosoel in het noorden van Irak. Heel veel christenen zijn oorspronkelijk van die streek afkomstig. Sarah: ‘Maar ook hier zijn we niet meer veilig en krijgen we dagelijks bedreigingen en wordt er geplunderd en gemoord. Honderden christelijke families verlieten de streek en zelfs het land. Wij christenen horen hier niet meer thuis, wij passen niet in het plan van een islamitische staat. Het is vertrekken of afgeslacht worden zoals mijn ouders en zus. Wij weten niet wat te doen, wij weten niet waar naartoe, wij hebben alles achtergelaten en we hebben niets meer.’
   In een vloed van tranen eindigt Sarah haar verhaal. ‘We blijven trouw aan ons geloof, maar we zullen nooit meer gelukkig zijn, waar we ook gaan. Bisschoppen en priesters vragen ons te blijven en vol te houden. Maar hoe kan dat? Hoe kunnen wij ooit naar Bagdad terugkeren nadat daar zoiets vreselijks is gebeurd? Wij zullen het nooit kunnen vergeten.’

In naam van welke god?

Lina heeft een al even dramatisch verhaal. ‘Wij hadden na de eerste Golfoorlog  van 1991 een huis gebouwd net buiten Bagdad. We leefden er rustig en tevreden, mijn man, twee kinderen en mijn jongste broer Yusef, die aan de universiteit studeerde. In 2003 vielen de Amerikanen ons land weer binnen. Waarom? We begrijpen het nog altijd niet. Maar zeker is dat toen de grote ellende begon. Wij hadden een hond om het huis te bewaken, vooral ’s nachts, omdat het door opstanden en aanslagen nooit meer veilig was. Op een morgen was onze hond verdwenen. ’s Avonds werd er gebeld. Mijn man ging opendoen, maar hij zag niemand. De hond lag dood voor de deur met overgesneden keel en een brief: Bekeer u tot de islam, anders is dit ook uw lot. Alle christenhonden moeten vertrekken, anders slachten we hen af.’

Image
Bisschop Paulos Rahho vermoord
Lina was diep geschokt en heel bang. Haar broer Yusef zei dat hij naar de politie zou stappen om de dreigbrief te tonen en bescherming te vragen voor de wijk waar het gezin woonde. Dat deed hij ook. Enkele dagen later kwam hij niet thuis. Lina: ‘Wij verwittigden de politie en wachtten af, heel angstig over deze verdwijning. Het gebeurde wel meer dat in de stad en rond Bagdad kinderen en jongeren van christenen werden gegijzeld voor losgeld. Een week ging voorbij. Toen belde de politie om te vragen een lichaam te komen identificeren. Mijn man ging alleen, ik durfde de kinderen niet alleen te laten uit schrik dat er ook met hen iets ergs zou gebeuren. Het was Yusef! Zijn lichaam was verhakkeld, zijn gezicht was verminkt. Zo had hij daar heel die tijd op straat gelegen.’


Volgens Lina hebben ook moslims het moeilijk met deze gruweldaden. ‘Vroeger steunden ze ons en durfden ze wel eens mompelen In naam van welke god wordt er gemoord? Maar nu niet meer, uit schrik voor represailles als zij christenen helpen. We hebben het huis verkocht en zijn gevlucht naar de vlakte van Ninive bij Mosoel in het noorden van Irak. Maar na de moord op de chaldees-katholieke aartsbisschop van Mosoel, Mgr Paulos Rahho, samen met een priester en twee gelovigen bij het buitenkomen na een kruiswegviering in maart van dit jaar, durven wij ook hier niet blijven. We willen weg uit Irak, we willen naar Istanbul gaan om zo te proberen in Europa of Amerika te geraken.’

Dit zijn twee van de vele hartverscheurende verhalen van de christenen in Irak. Christenen worden er vervolgd, ontvoerd, gemarteld en vermoord omdat zij anders gelovig zijn en tot een etnische minderheid behoren. Wat zich nu in Irak afspeelt is een ware christenvervolging, een genocide in wording. Van Basra in het zuiden en van Bagdad vluchtten zij naar het noorden, naar Mosoel en de vlakte van Ninive. Maar nu worden zij ook daar weer opgejaagd. In Irak woonden voor de oorlog begon anderhalf miljoen christenen. Nu zijn er dat nog hooguit 500.000 op een bevolking van 30 miljoen.

Assyrische Driehoek

Image
Historische kerk in Karakosh in de christelijke enclave ten oosten van Mosoel

Alarmerende berichten over een golf van aanslagen in Mosoel en omgeving bevestigen de haast onthoudbare situatie voor de christelijke minderheid. Alleen al in september 2008 zijn minstens elf christelijke inwoners van Mosoel vermoord. Onder de slachtoffers waren een dokter, een ingenieur, aannemers en handelaars, en een 15-jarige jongen die werd neergeschoten voor zijn ouderlijk huis. De aanslagen vielen samen met vreedzame demonstraties van Iraakse christenen in de noordelijke provincie Ninewa (Ninive). Ze protesteerden tegen de beslissing van het Iraakse parlement het wetsartikel te schrappen dat de Assyrisch-Chaldese christenen en andere minderheden vertegenwoordigers garandeerde bij provinciale verkiezingen. De christelijke demonstranten betoogden voor zelfbestuur in de zogenaamde Assyrische Driehoek, de subregio in de woestijnvlakte ten oosten van de overwegend Arabische stad Mosoel, en ze eisten dat die enclave waar ze de meerderheid vormen bij het semi-autonome Koerdische noorden van Irak zou worden gevoegd.
   Moslimextremisten hebben op dat protest gereageerd met moorddadig geweld tegen onschuldige burgers. Khisroo Koran, vice-gouverneur van de provincie Ninewa, geeft toe dat er in Mosoel vlugschriften zijn verspreid waarin christenen met de dood worden bedreigd en aangemaand de stad te verlaten. Dat is ook gebeurd. Honderden christelijke families zijn vertrokken uit Mosoel en hebben een onderkomen gezocht bij geloofsgenoten in Bartilla, Karakosh, Karmliss en andere dorpen in de Assyrische Driehoek.
   Jawdat Toma Yusef baatte een winkel uit in het centrum van Mosoel, tot zijn broer, eveneens winkelier, werd doodgeschoten voor de ogen van zijn zoon. Jawdat getuigt: ‘Onze hele familie is meteen na de begrafenis van mijn broer weggetrokken uit Mosoel. We hebben enkel onze kleren en ons spaargeld kunnen meenemen.’ De 18 leden van zijn familie wonen nu opeengepakt in een klein huurhuis in Karakosh. Ze hebben geluk gehad, ze zijn nog in leven. Maar de dorpen in de Assyrische Driehoek ten oosten van Mosoel zijn echt wel het laatste toevluchtsoord voor de laatste christenen van Irak.    

Nergens beterschap                     

Image
Chaldese priester regio Mosoel
In het hart van Irak woont en werkt nog steeds de Vlaamse missionaris redemptorist Vincent Van Vossel. Hij leeft al 40 jaar in Irak en is Iraki met de Irakezen. In zijn laatste interview is hij heel pessimistisch over de toekomst van de Iraakse christenen. Volgens hem verkeren ze in groot gevaar omdat zij zo’n kleine minderheid zijn, zonder enige verdediging en verweer. Zij worden koudweg afgemaakt, of ze moeten een onmogelijke som geld ophoesten als losgeld voor gegijzelde christenen, of ze moeten moslim worden en hun dochters laten huwen met moslims. En verdreven worden zij uiteindelijk toch, want iedere priester of christen op straat is een doelwit voor marteling en moord. Beseffen christelijke westerse leiders wel dat zij de vernietiging van het christendom in Irak op hun rekening moeten schrijven? vraagt Van Vossel zich af.

Journalist Jan De Volder schreef in het weekblad Tertio. ‘Als het op solidariteit met vervolgde geloofsgenoten aankomt, leggen wij een eigenaardige schroom aan de dag. Denken we dat dit bekrompen overkomt? Of raakt het onze koude kleren niet?’ Ook hij ziet nergens enig teken van beterschap: ‘De religieuze zuivering in Irak gaat onverminderd door. Binnenkort blijft er niets meer over van de eeuwenoude christelijke aanwezigheid.’ Dat geldt evenzeer voor het oudchristelijke historische erfgoed in Irak. Steeds meer kerkgebouwen worden het doelwit van aanslagen. Op 13 november 2008 ontplofte een zware bom voor de kerk Mor Gorgis in Karakosh, een groot dorp in de christelijke enclave ten oosten van Mosoel.         

Het gaat hier over misdaden die de media niet halen.Over vervolgde christenen die geen enkele hulp mogen verwachten. Hun eigen regering, de politie en het leger zijn zelf veel te zwak om op te komen tegen islamitische terreurgroepen die de wankele stabiliteit van Irak willen vernietigen. De laatste Iraakse christenen moeten overleven in een totaal verwoest land. Toch nog even vermelden dat Caritas en Kerk in Nood er wel aanwezig zijn en helpen waar zij kunnen. Bewonderenswaardig, want het gebeurt op gevaar voor eigen leven.

BRONNEN: Evangelische Omroep Nederland 2 - Netwerk Nederland 2 - weekblad Tertio - weekblad Kerk en Leven - website Kerknet - website Kaldaya Net - Asia News Network - International Herald Tribune

Tekst - Maryam Omide Nik & ATH