header image
Home arrow Homeland arrow Iraq arrow Belgische grens Irak
DE BRUSSEL LIJN PDF Print E-mail


HOE HET NOORDEN VAN IRAK EEN BELGISCHE GRENS KREEG


Ooit heerste Ottomaans Turkije over het hele Midden-Oosten. Toen kwam de Eerste Wereldoorlog. Turkije verloor, de overwinnaars verdeelden Turks grondgebied. Een van de nieuwe staten was Irak onder Brits mandaat. Turkije betwistte de Iraakse grens in het noorden. Dat had alles te maken met de olie van Mosoel in noordelijk Irak Zo ontstond de kwestie Mosoel. Die werd opgelost in Brussel. Met een Belgische diplomaat in de marge en een historische oliedeal als bonus. De kleinste bondgenoot van de grote overwinnaars – de Assyrische minderheid in het grensgebied – betaalde het gelag. Een oude historie, en een verhaal van Brussel tot Bush.   August Thiry              
 
Nieuwe politiek

ImageOp het einde van de Eerste Wereldoorlog zijn de Britten vanuit Bagdad opgerukt en hebben ze het grootste gedeelte van Mesopotamië tot en met de regio Mosoel veroverd op Turkije. Op 30 oktober 1918 sluiten Turkije en Groot-Brittannië de wapenstilstand van Mudros. In die haven op het Egeïsche eiland Lemnos moeten de Turken harde vredesvoorwaarden aanvaarden. De demarcatielijn ten noorden van Mosoel wordt de voorlopige grens die het verslagen Turkije scheidt van het door de Britten bezette Mesopotamië.
    Tijdens de vredesconferentie te Parijs wordt het nieuwe Europa uitgetekend op basis van het Veertien Punten Programma van de Amerikaanse president Thomas Woodrow Wilson. Het Vredesverdrag van Versailles (28 juni 1919) bepaalt de oprichting van de Volkerenbond die geschillen tussen de naties voortaan vreedzaam moet beslechten. Vreedzame oplossingen en beloften van zelfbestuur voor minderheden in voormalig  Ottomaans Turkije – dat is nieuwe politiek. Ook voor de christelijke Assyriërs uit de bergen van Hakkari in het zuidoosten van het huidige Turkije.

De kleinste bondgenoot
 
In 1915 kiest patriarch Mar Shimoen Benjamin, de geestelijke en wereldlijke leider van de nestoriaanse Berg-Assyriërs, partij voor de Entente – Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland – tegen Turkije. Onze kleinste bondgenoot, zo worden ze genoemd in het boek Our Smallest Ally (London, 1920) van de Britse geestelijke en kenner van het oosters christendom W A Wigram. Turkije is in oorlog en treedt hard op tegen de 'landverraders'. In het najaar van 1915 worden de Berg-Assyriërs uit Hakkari verdreven. Ze vluchten naar de streek van het Oermia-meer , thans het noordwesten van Iran, en ze krijgen daar protectie en wapens van de Russische troepen die dat deel van Perzië bezet houden.

Image
Assyrische aanvoerder Aga Petros met witte bontmuts
Na de revolutie van 1917 in Rusland trekken de Russische troepen zich terug uit Oermia. Mar Shimoen Benjamin wordt in maart 1918 door de Koerdenleider Simko in een hinderlaag gelokt en vermoord. Turkse troepen rukken op naar Oermia. Uitgezonden Britse officieren beloven steun aan de slecht bewapende Assyrische bataljons. Het blijft bij woorden. In de zomer van 1918 breken de Turken door de verdedigingslinies. De Assyrische christenen slaan massaal op de vlucht en beginnen aan een lange en moorddadige exodus zuidwaarts naar de Mesopotamische vlakte. Uiteindelijk worden ze door de Britten opgevangen in het vluchtelingenkamp bij Baquba ten noorden van Bagdad. Een karige beloning voor de kleinste Britse bondgenoot.
   Begin 1919 schrijft de nieuwe Assyrische leider, patriarch Mar Shimoen Paulos, vanuit Baquba een brief aan kolonel Wilson, Brits gevolmachtigde in Bagdad. De patriarch wil een Assyrische vertegenwoordiger naar de vredesconferentie in Parijs sturen en eist een Assyrisch thuisland op in Mesopotamië. Dat autonome Assyrië onder Brits protectoraat omvat ten noorden Hakkari, ten zuiden Mosoel en het moet lopen van Cizre in het westen tot Oermia-Salmas in het oosten.
   Patriarch Paulos is jong en onervaren; achter de schermen beslist de patriarchale familie, met name Lady Surma Khanum, de invloedrijke tante van Mar Shimoen. Ze vertrekt in oktober 1919 naar Londen om te onderhandelen met de Britse regering. Ondanks de voorname ontvangst die haar in Londen te beurt valt, bereikt ze geen concrete resultaten. In het door de Assyriërs opgeëiste gebied zijn de Koerden in de meerderheid en die willen zelf hun  autonoom Koerdistan afbakenen in Mesopotamië.

Verdeel en heers
 
Image
Lady Surma Khanum
De Britten hebben hun eigen agenda, het geheime Sykes-Picot akkoord van mei 1916 met Frankrijk. Volgens dat akkoord komen zuidelijk Irak en de Syrische woestijn na de oorlog onder Britse invloed, terwijl de Syrische kust, het zuidoosten van Turkije en het noorden van Irak met Mosoel Franse zone worden. De Franse president Clemanceau is wel bereid de regio Mosoel in te ruilen voor een participatie in de Mesopotamische olie.
   Het Verdrag van Sèvres (augustus 1920) tussen de geallieerde overwinnaars en Turkije kent verregaand zelfbestuur toe aan Armeniërs en Koerden. In het autonome Koerdische gebied moet volgens het verdrag volledige bescherming gelden voor ‘de Assyro-Chaldeeërs en andere raciale en religieuze minderheden’. Datzelfde verdrag bevestigt het Britse mandaat over Mesopotamië.
   Op de Cairo Conferentie begin 1921, voorgezeten door Winston Churchill, wordt beslist Emir Feisal, de oude strijdmakker van de Britse kolonel Lawrence of Arabia, uit te roepen tot koning van de Britse voogdijstaat in Mesopotamië. Irak, de nieuwe staat onder Brits mandaat, krijgt echter pas in 1925 de status van constitutionele monarchie. Dat uitstel heeft alles te maken met het geschil tussen de Britten en de nieuwe Turkse Republiek van Moestafa Kemal Atatürk. Die heeft in de zomer van 1922 de Griekse invasietroepen teruggedrongen en verdreven uit Smyrna (Izmir). Atatürk wil eveneens de regio Mosoel opnieuw inlijven bij de Turkse Republiek. Dat stuit op hevig Brits verzet.

Schipperen in Lausanne
 
De conferentie van Lausanne (1922-23) brengt de bepalingen van Sèvres in overeenstemming met de gewijzigde politieke situatie. Ze wordt georganiseerd door Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië en ze moet o.a. de geschillen tussen Griekenland en Turkije oplossen en vrede brengen in het Midden-Oosten. Ook het grensgeschil in het noorden van Mesopotamië komt aan de orde. Het hoofd van de Turkse delegatie in Lausanne, Ismet Inönü, eist de regio Mosoel op als Turks grondgebied. Lord Curzon, Brits Minister van Buitenlandse Zaken, pleit voor aanhechting van Mosoel bij het koninkrijk Irak onder Brits mandaat.
   De Vrede van Lausanne wordt bekrachtigd op 24 juli 1923. Artikel 3 van het verdrag vermeldt dat de Turks-Iraakse grens binnen de negen maanden tot stand zal komen via vreedzaam overleg tussen Turkije en Groot-Brittannië, waarbij geen van beide landen militaire of andere acties zal ondernemen om de situatie te wijzigen. Als er na die termijn geen overeenkomst is bereikt, wordt het geschil voorgelegd aan de Volkerenbond, die de grens dan definitief zal vastleggen.

Image
Hakkari berggebied - ZO Turkije
Turkije en Brits Irak onderhandelen in mei 1924 over het grensgeschil rond Mosoel tijdens een bijeenkomst in Istanbul. De Britten spelen het hard. Hun onderhandelaar Sir Percy Cox wil het berggebied Hakkari in het zuidoosten van Turkije, het oorspronkelijke thuisland van de Assyriërs, laten opnemen in de Britse voogdijstaat Irak. De Assyrische minderheid zou dan volgens Percy dezelfde lokale autonomie krijgen die ze ook al had in het voormalige Ottomaanse rijk. De Turkse vertegenwoordiger Fethi Bey wijst dat voorstel verontwaardigd van de hand: de Nestorianen, zoals hij de Assyriërs noemt, kunnen volgens hem hun rechten als vanouds net zo goed behouden binnen de grenzen van de Turkse Republiek.
   De onderhandelingen lopen muurvast en beide partijen besluiten de oplossing over te laten aan de Volkerenbond. De Britse regering blijft pleiten voor de aanhechting van Hakkari bij Irak, maar het is duidelijk dat ze Hakkari als pasmunt gebruikt voor de aanhechting van de olierijke regio Mosoel bij Irak. 

Assyrische troepen en een militante bisschop 
 
Ondertussen beschuldigen Turkije én Groot-Brittannië elkaar van grensschendingen in de betwiste regio. Volgens de Britten deporteert Turkije de resterende Assyrische christenen over de demarcatielijn. Er zijn al eerder gevechten uitgebroken in dat grensgebied. Turkse troepen maken in 1921 gebruik van Koerdisch verzet in noordelijk Irak om daar het Koerdenstadje Rawandoez te bezetten. De Britten hebben strijdbare Berg-Assyriërs uit het Iraakse vluchtelingenkamp bij Baquba naar de regio Mosoel overgebracht en opgeleid tot hulptroepen. Die Assyrische Levies komen in actie tijdens de Britse campagne tegen Rawandoez, dat in 1923 wordt heroverd.
   De onrust in noordelijk Irak, met name in de regio Soeleimaniya, neemt nog toe als gevolg van de opstand van de Koerdische sjeik Mahmoed Barzindji, die zichzelf heeft uitgeroepen tot koning van Koerdistan. In Rawandoez en tijdens de campagne tegen Barzindji in Soeleimaniya zetten de Britten de RAF in; de Turkse troepen en de Koerdische rebellen worden na intensieve luchtbombardementen teruggeslagen.

Image
Originele Assyrische vlag uit Eerste Wereldoorlog
De Assyrische Levies zijn overigens ook geen lieverdjes, zeker niet als ze het moeten opnemen tegen hun Koerdische erfvijanden. W A Wigram schrijft over eerdere gevechten tegen Koerden in zijn boek The Assyrians and their Neighbours (London, 1929): ‘Een Britse officier hekelde na een gevecht de manschappen van een Assyrische compagnie: volgens hem overdreven ze schromelijk het aantal gedode vijanden. De Assyriërs zwegen. Na het volgende gevecht nodigden ze de sceptische officier uit een lange rij afgesneden oren te tellen. Kijk, sahib, zegden ze, nu kunt u toch niet meer zeggen dat we die kerels niet hebben afgemaakt.’         
   Het blijft onrustig in het Turks-Iraakse grensgebied. In het najaar van 1924 zetten de Britten Assyrische Levies in tegen Turkse militairen die naar Hakkari teruggekeerde Assyriërs uit hun oude woongebieden verdrijven. De Turkse strafexpeditie is gericht tegen die Hakkari-Assyriërs die het hebben aangedurfd de Turkse districtsgouverneur te overvallen en te beroven. Tijdens het tegenoffensief van de Assyrische Levies vanuit Mosoel gebeurt er iets ongehoords volgens Wigram in  The Assyrians and their Neighbours. De lokale Assyrische bisschop Yahb Alaha (Theodor) verzamelt niet minder dan vijfhonderd Berg-Assyriërs rond zich, hij legt zijn bisschoppelijk gewaad af en leidt in purperen broek en witte hemdsmouwen de aanval tegen de Turken. 

Langs de Brussel Lijn
 
De kwestie Mosoel blijft aanslepen. De Volkerenbond probeert een oplossing te vinden  van augustus 1924 tot eind 1925. Op 20 oktober 1924 aanvaardt de Belgische regering van de Volkerenbond het mandaat over Ruandu-Urundi, dat voordien deel uitmaakte van Duits Oost-Afrika. Dezelfde maand, van 27 tot 31 oktober 1924, houdt de Raad van de Volkerenbond zijn 31ste zitting in Brussel. Tijdens die buitengewone zitting van de Raad – de hoofdzetel van de Raad is het Paleis van de Naties in Genève – leggen de afgevaardigden op 29 oktober 1924 de voorlopige grens tussen Turkije en Irak vast. Ze baseren zich daarbij op de demarcatielijn van de wapenstilstand tussen de beide landen. Die voorlopige grens krijgt ook een naam: de Brussel Lijn. Er wordt tevens bepaald dat een grenscommissie de toestand ter plekke zal onderzoeken en nadien rapport hierover zal uitbrengen bij de Raad van de Volkerenbond in Genève.
   Op 19 november 1924 wordt in Genève de Mosoel Commissie samengesteld. Ze bestaat uit het volgende trio: graaf Pal Teleki, voormalig eerste minister van Hongarije en bekend geograaf; Carl Einar Thure af Wirsén, Zweeds diplomaat en voorzitter van de commissie; en de Belgische kolonel op rust Albert Paulis. Die Albert Paulis (1875-1933) kreeg de rang van kolonel op het einde van de Eerste Wereldoorlog en in 1918 was hij kabinetschef van de Belgische Minister van Koloniën Louis Franck. De commissie verricht grensonderzoek langs de Brussel Lijn in de regio Mosoel van januari tot maart 1925. In juli 1925 presenteert ze haar rapport aan de Volkerenbond in Genève.

Image
Gertrude Bell in Irak - 1909
Gertrude Bell is een Britse reizigster. Ze kent het Midden-Oosten als haar achtertuin, ze heeft ook haar connecties als Brits political agent en verbindingsofficier te velde. Ze heeft het befaamde Archeologisch Museum in Bagdad opgericht en ze is in 1926 in Bagdad gestorven aan een overdosis slaappillen. In een brief van 21 januari 1925 aan haar vader schrijft ze dat de leden van de Mosoel Commissie zijn aangekomen in Bagdad en dat ze een heel interessante avond met hen heeft doorgebracht. ‘De voorzitter van de commissie is de Wirsen, een Zweed, eerlijk, dik en dom. Het gevaar komt van graaf Teleki, een Hongaar. De derde is kolonel Paulis, een Belg, die halverwege tussen de twee anderen staat wat intelligentie en goede bedoelingen betreft. Mosoel is het cruciale punt. De commissie realiseert zich dat Irak voor zijn voortbestaan vecht en dat de Britse regering hier niet aan gebiedsuitbreiding wil doen. Ik heb wel mijn twijfels over Teleki, want wat er ook gebeurt, hij zal de Turken niet voor het hoofd stoten.’ Tot zover de Britse doorlichting van de eerste Mosoel Commissie. Met de Belg Paulis als middelmatig bindmiddel.                    
   De Volkerenbond zendt nog een tweede commissie naar de regio Mosoel. Die wordt geleid door de Estlandse generaal Johan Laidoner. Gertrude Bell heeft ook Laidoner eind oktober 1925 in Bagdad ontmoet. Eind november is hij volgens haar terug van Mosoel en vertrekt hij naar Genève om verslag uit te brengen bij de Volkerenbond. In zijn rapport dat hij begin december 1925 indient, bevestigt Laidoner de deportaties van de laatste Assyriërs uit Hakkari door de Turken.
   De rapporten de beide commissies liggen in dezelfde lijn. Het rapport van de eerste Mosoel Commissie stelt voor de Brussel Lijn aan te nemen als grens tussen Turkije en Irak. Dat rapport, mede opgesteld door Albert Paulis, oordeelt bovendien dat Turkije niet moet worden gestraft met het verlies van Hakkari, vermits de Assyriërs hun uittocht ook aan zichzelf te wijten hebben. Er wordt opgemerkt dat ‘het Assyrische volk bij het begin van de Grote Oorlog zonder reden of provocatie, maar opgehitst door vreemden [lees: Russen], in opstand is gekomen tegen zijn wettelijke regering [lees: tegen Turkije].
   De Volkerenbond hakt de knoop door. In de resolutie van 16 december 1925 erkent de Raad van de Volkerenbond de Brussel Lijn als definitieve grens tussen Turkije en Irak. Hakkari, het Assyrische thuisland, blijft Turks grondgebied en de regio Mosoel wordt bij de Britse voogdijstaat Irak gevoegd.

Image
Calouste Gulbenkian
Op 5 juni 1926 sluiten Groot-Brittannië, Turkije en Irak in Ankara een verdrag over  Mosoel, waarbij Turkije formeel de Brussel Lijn erkent als grens met het koninkrijk Irak. Artikel 14 van dat Mosoel Akkoord bepaalt dat de Iraakse staat voor een periode van 25 jaar tien procent van zijn olie-inkomsten afstaat aan de Turkse Republiek. Het verdrag regelt via tussenkomst van de Volkerenbond ook het geschil over de olie van Mosoel. De aandelen van de Iraq Petroleum Company worden verdeeld: 52,5 procent gaat naar de Britten; Franse en Amerikaanse oliemaatschappijen krijgen elk 21,25 procent.
   De resterende 5 procent zijn voor de Armeense zakenman Calouste Gulbenkian als commissie voor zijn bemiddeling. De schatrijke Gulbenkian vlucht tijdens de Tweede Wereldoorlog uit Frankrijk naar Portugal. Daar overlijdt hij in 1955. Zijn kunstcollectie is bewaard gebleven. In het Museum Gulbenkian in Lissabon.  

Een koloniale Belg               
 
 De Belgische kolonel Paulis raakt in de vergetelheid. Toch is zijn naam niet helemaal uit de latere geschiedenis weggewist. In 1964 bezetten de Simba-rebellen grote delen van de Oostprovincie van het voormalige Belgisch Kongo. Als het geregelde Kongolese leger onder Mobutu, met de steun van blanke huurlingen, tegen hen oprukt, dreigen de Simba’s met represailles tegen hun westerse gijzelaars in Stanleyville (Kisangani). De Belgische regering plant daarop met Amerikaanse goedkeuring de humanitaire actie Dragon Rouge. Die wordt uitgevoerd op 24 november 1964, als Belgische paratroepen in Hercules toestellen het vliegveld van Stanleyville veroveren en de gijzelaars bevrijden.
   Operatie Dragon Rouge krijgt twee dagen later een vervolg met Operatie Zwarte Draak. Dan zuiveren Belgische paratroepen de streek ten noordoosten van Stanleystad-Kisangani. Die operatie gebeurt in en rond Isiro, de hoofdplaats van het district Hoog Uele in de Kongolese Oostprovincie. Maar dat is de nieuwe naam. De oude naam uit de Belgische koloniale tijd is Paulis. De stad werd genoemd naar de Belgische kolonel Albert Paulis, die na zijn militaire loopbaan tijdens de Eerste Wereldoorlog een tweede carrière opbouwde als koloniaal in Belgisch Kongo.
 
Image
Turks-Iraakse grens - Khaburbrug op de Brussel Lijn
Tussendoor was hij diplomatiek actief bij de Volkerenbond als lid van de eerste Mosoel Commissie, die in het voorjaar van 1925 onderzocht of de Brussel Lijn de definitieve grens kon worden tussen Turkije en Irak. Zijn dagboek daarover is bewaard gebleven. Het bevindt zich tussen de documenten van de Mosoel Commissie in het Archief van de Volkerenbond in het Paleis der Naties in Genève. Het is ter plekke in te kijken voor elke researcher die de Zwitserse bureaucratie kan en wil trotseren. Iemand moest dat toch maar eens proberen. Vaya con Dios.